Phra Luang Phor Waen Sujinno - 10 - Medium
Monnik - Wassen - Beeld
Geheel met de hand vervaardigde Thais Boeddhistische monnik. De monnik is geheel in de originele stijl vervaardigd naar beeltenis van de inmiddels overleden monnik. De kleding is in originele kleurstelling en dracht zoals deze in het klooster van deze monnik werd en nog steeds wordt gedragen.
Beelden zoals deze worden in Thailand in de eigen woning geplaatst, meestal op een klein altaar of onder een stolp. Als het mogelijk is met het gezicht richting van de voordeur. Deze monniken bieden de bewoners bescherming en kracht.
Afmetingen: Hoogte 24 cm, Breedte 21 cm, Diepte 18 cm.
Thaise Monnik Phra Luang Phor Waen Sujinno 1887 - 1985.
Waen werd geboren in 1888 in een gehucht aan de Mekong in de provincie Loei (Noordoost-Thailand). Zijn vader was smid. Toen hij als noviet werd ingewijd kreeg hij de naam ‘Waen’ en op twaalfjarige leeftijd kwam hij onder de hoede van Phra Uan, een monnik die tevens zijn oom was. Weldra waren er aanwijzingen dat Waen een ‘wereldverloochenaar’ zou worden. Hij gedroeg zich zeer waardig, praatte nauwelijks en vermeed drukke monniken en novieten. Hij werd strikt vegetariër en at nog slechts één maaltijd per dag.
Waen was zeer leergierig, maar de dorpstempel bezat slechts enkele boeddhistische geschriften—in die tijd waren dat vaak lange stroken papier die als een soort trekharmonika aan elkaar waren genaaid, de samut khoi. Zelfs in de stad Loei bestonden nauwelijks mogelijkheden tot een grondige studie van het Pali (de taal waarin de oude boeddhistische teksten waren geschreven) en de Dhamma (e leer van Boeddha). Phra Uan besloot daarom de leergierige knaap naar een kloostertschool in de provincie Ubon Ratchathani te brengen, 500 km ten zuidoosten van Loei. De voettocht erheen duurde diverse maanden.
De belangrijkste leraar daar was Phra Achan Sing. Deze had een grote kennis van de Dhamma, maar hij was ook gespecialiseerd in saiyawat (magie), dat als een soort wetenschap werd beschouwd. Waen hield ervan zich af te zonderen en bracht soms een nacht alleen door in het bos. Nadat hij tot monnik was ingewijd werd hij naar Loei teruggeroepen. Hij nam er geen intrek in een kutti (hut of kamertje voor monniken op het tempelterrein) maar ging op het ‘kerkhof’ wonen.
Op een dag was Waen verdwenen en in Loei zou men hem nooit weer terugzien.
Het zonder afscheid definitief verlaten van zijn ouders mag dan erg ondankbaar en onhartelijk lijken, boeddhisten zien het als een teken dat de monnik serieus afstand van de wereld neemt: ‘hij heeft zijn leven aan het boeddhisme gewijd; voor hem is er geen verleden, heden of toekomst.’
Hij kon nu pelgrimstochten maken en als ‘forest monk’ gaan leven. Waen had al vaak over Achan Man gehoord. Deze monnik uit Noordoost-Thailand inspireerde in die tijd veel jonge monniken tot een ronddolend en mediterend bestaan. Waen ontmoette leermeester Man voor het eerst in een bos nabij Ban Phue (nabij Phu Prabat in de provincie Udon Thani). Niet lang daarna ondernam Waen met een vriend, de monnik Phra Tue, een zwerftocht naar de Phu Khao Khwai (Buffelberg) aan de overzijde van de Mekong in Laos. Daar zou het wemelen van de spoken. ‘s Nachts werden ze er overompeld door een kwaadaardige aap, twee keer zo groot als een mens en met lichtgevende ogen.
Bedachtzaam sprak Waen: ‘Geboren worden, oud worden, ziek worden, sterven, alles is beladen met lijden. De winyan (bewustzijn) van een dode, die niet herboren kan worden, lijdt zelfs nog meer. Lichamelijke pijn kan worden verdragen, maar ondraaglijk is het lijden van de winyan. Alleen de Dhamma kan ons verlossen uit het lijden.’ Daarop uitte de aap een schreeuw en ging ervandoor.
Na andere omzwervingen met Tue en ontmoetingen met wilde beesten, ging Waen alleen op pad. ‘Eenzaam en alleen als een neushoorn’ trok hij door Laos, noordelijk Vietnam, noordelijk en centraal Birma (Myanmar). Vanuit Myanmar liep hij via Mae Sot naar Chiang Mai, waar hij opnieuw Achan man ontmoette. Met Man verbleef hij tien jaar in de bossen van Noord-Thailand. Na de Tweede Wereldoorlog vestigde hij zich in Wat Mae Pang, een tempel nabij Doi Mae Pang in het bergachtige district Phrao van Chiang Mai.
n 1971 was hij buiten Phrao nog vrijwel onbekend. In dat jaar werd echter door een piloot van de Royal Thai Air Force boven Phrao een monnik mediterend op een wolk gesignaleerd. men nam aan dat dit Waen was. Dit werd vijf jaar later ook bevestigd door de abt van Wat Mae Pang, en Waen zelf heeft tot vlak voor zijn dood nooit ontkend of bevestigs dat hij kan ‘vliegen’. Een merkwaardig toeval was dat vlak voor de bijzondere waarneming van de piloot de Royal Thai Air Force het vervaardigen van een groot aantal medaillon-amuletten met de afbeelding van Luang Pu Waen had gesponsord. Zijn mediteren op wolken kreeg veel publiciteit en daarmee groeide de vraag de amuletten van de heilige.
Jaren later, toen de hoogbejaarde Waen voor een oogbehandeling door een delegatie van artsen werd bezocht, kon een van de artsen het niet nalaten te vragen of de ‘eerwaarde grootvader’ echt in staat was te vliegen. ‘Hij bewoog niet, toonde geen gevoel en opende zijn ogen niet. Er was alleen een lichte beweging van zijn lippen te zien. En toen antwoordde de monnik met een zwakke stem: “Denkt u soms dat ik een vogel ben?”
Wat Doi Mae Pang werd een van de drukst bezochte bedevaartsoorden in Thailand. De verkoop van amuletten en de donaties van bezoekers was een miljoenenbedrijf geworden. De abt van de tempel zorgde er voor dat de heilige nauwelijks in contact kwam met bezoekers. Sommigen beweren dat Waen min of meer werd opgesloten. De heilige stierf in juli 1985 op 98-jarige leeftijd. In januari 1987 werd zijn lichaam gecremeerd. Onder de honderdduizenden belangstellenden die hem een laatste eer kwamen bewijzen was ook het voltallige koninklijke gezin. In de tempel bevindt zich nu een wassenbeeld van de monnik.
Kon Waen nu vliegen of niet? Een aardige deviante verklaring is de volgende. De straaljager van de luchtmacht had hem in 1971 uit zijn meditatie gehaald en Waen was zo geïrriteerd dat hij zich als protest op een wolk voor de straaljager vertoonde. Het gebruik maken van bovennatuurlijke gaven geldt echter als een zonde en Waen werd daarom gestraft: na het incident zou hij noot meer met rust gelaten worden.
Luang Pu Waen was de tachtig al gepasseerd toen hij in korte tijd een van Thailands beroemdste en meest vereerde monniken werd. Zijn eretitel Luang Pu betekent dan ook ‘vereerde grootvader’ terwijl de eretitel van vele andere, ‘jongere’ heilige monniken, Luang Pho ‘vereere vader’ betekent.
Bekend zijn vooral zijn portretten waarop hij op hoge leeftijd is afgebeeld, vaak in gezelschap van koning Bhumibol, leunent op een grote wandelstok, gezeten in een rolstol, met een grote zelf gedraaide sigaret in zijn mond of mediterend op een wolk.
Heeft u twijfels maar wel serieuze interesse, dan dagen wij u uit om de beelden bij ons thuis te komen bekijken. Neem gerust contact met ons op via het contact formulier.