Phra Luang Phor Mun - 5 - XXL
Monnik - Wassen - Beeld
Geheel met de hand vervaardigde Thais Boeddhistische monnik. De monnik is geheel in de originele stijl vervaardigd naar beeltenis van de inmiddels overleden monnik. De kleding is in originele kleurstelling en dracht zoals deze in het klooster van deze monnik werd en nog steeds wordt gedragen.
Beelden zoals deze worden in Thailand in de eigen woning geplaatst, meestal op een klein altaar of onder een stolp. Als het mogelijk is met het gezicht richting van de voordeur. Deze monniken bieden de bewoners bescherming en kracht.
Afmetingen beeld op ware grootte : Hoogte 85 cm, Breedte 70 cm, Diepte 60 cm.
Afmetingen glazen vitrinekast : Hoogte 120 cm, Breedte 90 cm, Diepte 87 cm
Contant betalen bij aflevering?
Dit product wordt door onszelf persoonlijk bij u afgeleverd op afspraak. Wij brengen hiervoor geen verzendkosten in rekening (alleen binnen Nederland). U kunt dit product dus ook bestellen en contact betalen bij aflevering. Neem in dat geval even contact met ons op via email: info@waridsara.nl of via het contact formulier. Wij nemen maken dan zsm een afspraak voor aflevering.
Thaise Monnik Phra Luang Phor Mun 1870 - 1949.
In het noordoosten van Thailand, liggen de armste provincies van het land. Dit gebied is beter bekend onder zijn volksnaam "Esaan". Ondanks haar armoede heeft deze streek een rijke Boeddhistische historie, en zijn hier vele beroemde en vermaarde monniken geboren en getogen.
Hier begint het verhaal van de meest beroemde Thaise Monnik, die na zijn dood een levende legende werd. Zijn naam is Phra Atjan Mun. Phra Atjan Mun was de eerste, voornaamste en meest bekende meester van het Theravada Boeddhisme van de Thaise Bos traditie. Hij stond bekend om zijn determinatie, inventiviteit en grote inspanning, in meditatie en de optionele ascetische praktijken van het Boeddhisme. Tot op de dag van vandaag wordt nog steeds in vrijwel alle Thaise kloosters op gelijke wijze onderricht gegeven. Het is nog steeds een van de meest gebruikte lesstof voor de monniken.
Phra Atjan Mun Bhuridattoh, was de zoon van Kamdung en Chan Kankeaw. Atjan Mun werd geboren in en traditioneel Boeddhistisch gezin, op 20 januari 1870 in en klein dorpje genaamd Baan Khambong, in de provincie Ubon Rachathanee in Thailand. Hij groeide op als oudste van de 9 kinderen uit het gezin Kankeaw.
Atjan Mun was als kind hulpvaardig en zeer sociaal onderlegd. Hij stond altijd voor iedereen klaar en hielp daar waar het nodig was. Niet alleen voor de mensen maar ook voor alle dieren en planten. Iedereen hield heel veel van hem, en zijn ouders waren heel trots op hem. Als kind al had hij een aanleg om vreemde talen te leren, behalve de Thaise taal en het lokale dialect, leerde hij ook andere talen, zo leerde zijn oom hem de Birmeese en Cambodjaanse taal spreken.
Hij had echter maar een echte grote wens, om als monnik door het land te trekken. daarom besloot hij op 15 jarige leeftijd naar de Baan Kumwong Tempel in Ubon Rachatanee te gaan, om daar als novice in te treden. In een zeer korte tijd kreeg hij alle disciplines van het klooster onder de knie. Hij had goede leermeesters en hij was ontzettend leergierig zo leerde in zijn vrije tijd het complete "pali Tripitaka" dit is de spirituele taal voor Boeddhistische monniken. Phra Atjan Mun, en had zijn toekomst en studie al helemaal uitgestippeld, echter door familie omstandigheden zou zijn plan nog even moeten wachten.
Na twee jaar in het klooster te hebben doorgebracht, kreeg hij een bericht dat zijn vader ziek was en werd hij door zijn ouders terug naar huis gehaald, om te komen helpen met de boerderij van het gezin. Als oudste kind, had hij de verantwoording dat hij thuis alles moest regelen. Het viel hem niet zwaar om voor zijn ouders, broers en zussen te zorgen. Maar ondanks zijn trouwe inzet in de huiselijke kring, bleef zijn hart in het klooster en bleef zijn wens om meer over het Boeddhisme te leren. Het leven ging door en er ging geen enkele dag voorbij zonder dat hij aan een terugkeer in het klooster dacht. Dagen van hard werken en het verzorgen van zijn familie konden hem niet van deze gedachte afbrengen. Hij had zich stellig voorgenomen om terug te gaan naar het klooster om een zoon van Boeddha te worden tot het einde van zijn leven.
Na het herstel van zijn vader, bleef hij nog een tijdje op de boerderij van zijn ouders werken. Intussen had hij met zijn ouders gesproken en deze vonden het goed dat hij weer terug ging naar de tempel, om zijn leven te wijden aan de leer van de Boeddha. Op 20 juni 1893, de dag dat hij tweeëntwintig werd, vertrok hij naar de Sie Ubon Ratanaram Tempel in Ubon Ratchathani, om daar opnieuw toe te treden als monnik.
In de tijd dat Phra Mun onderricht kreeg van Atjan Saaw beoefende hij naast zijn normale studie nog de Vipasana meditatie. Omdat zijn meester zelf ook nog steeds zoekende was naar de uiteindelijke verlichting in de meditatie, besloten ze samen erop uit te trekken om een rustige en die speciale plek te zoeken waar ze misschien deze verlichting zouden kunnen vinden. In hun reis die zou gaan komen, zouden ze tevens op zoek gaan naar andere monniken welke hen misschien meer over de Vipasana meditatie zouden kunnen leren. Ze vertrokken naar Laos, en reisde van noord naar zuid het hele land door maar nergens konden ze deze speciale plek vinden. Teleurgesteld besloten ze terug te keren naar Siam.
Op hun terugreis naar Siam doorkruiste ze het toenmalige Indo-China, het huidige Cambodja tot aan de kuststrook waar ze een groot eiland voor de kust zagen liggen. In een kleine nederzetting aan de kust werden ze welkom geheten en kregen hier van de lokale bevolking eten en onderdak. Tijdens een korte wandeling door een bos kwamen ze uit op een open plek waar het heel rustig was en vele dieren waren. Misschien was dit wel de plek waarna ze op zoek waren. Ze besloten om hier voor negen maanden te blijven, om de Gamtaam Meditatie toe te gaan passen.
Na enkele maanden in meditatie te zijn geweest moesten ze stoppen.Atjan Saaw werd ontzettend ziek en in het bos blijven zou zeker zijn dood hebben betekend. Na wat op krachten te zijn gekomen bij de nederzetting zijn ze naar Siam vertrokken waar Atjan Saaw behandeld kon worden voor zijn ziekte.
Bij een bezoek aan de Pratum Wanaram Tempel in Khrungthep (Bangkok), maakt hij kennis met de abt aldaar genaamd Phra Muhng. Ze raken goed bevriend en ze delen beide dezelfde gedachten en hetzelfde doel. Ze waren beide er over eens dat het Boeddhisme hun ware levensdoel is en ze hiervoor ook zullen en willen sterven. Ze besloten om samen op pad te gaan om de plek te zoeken op aarde waar ze de verlichting zouden kunnen bereiken.Ze besloten om naar Birma te gaan, omdat dit ook een Boeddhistisch land is en ze misschien hier andere monniken tegen komen die hen meer over de Gamtaan Meditatie kunnen leren. Op hun reis door de bergen werden ze geholpen met eten en kleding door de plaatselijke bevolking. De mensen wilde graag dat ze tijdens het regenseizoen in hun dorp bleven waar ze onderdak kunnen krijgen. Phra Mun en zijn mede reiziger besloten hier een korte tijd door te brengen voor ze weer verder gingen.
De hele tijd dat Phra Mun onderweg was voor zijn queeste gaf hij geen les. Hij wilde eerst de totale verlichting bereiken zodat hij dit ook aan andere kon over brengen. Het was voor hem duidelijk dat alleen een volleerd meester alle vragen over het leven zou kunnen beantwoorden. Hun lange reis door Birma gaf hetzelfde resultaat als Mun’s zoektocht door Laos. Nergens vonden ze een MePhra Luang Phor Munester die hen de Gamtaan Meditatie kon leren. Het was bijna “Phansa” De periode dat Boeddhistische monniken zich voor 3 maanden terugtrekken In het klooster, voor retreat. Zo besloten ze om in de Talameng Tempel te verblijven tot de Phansa voorbij was. Na de Phansa vertrokken ze weer richting Siam, Muhng wilde terug naar zijn tempel in Krungthep, om zijn functie als abt voort te zetten.
Phra Mun echter had verhalen gehoord over een grot in de provincie Loye, een volgens andere monniken serene plek om te mediteren. Toen Phra Mun na een lange reis vanuit Birma bij deze grot genaamd “Paabping” Voelde hij een enorme rust en kalmte over hem heen komen. Hij vertelde dat hij her wel de rust had gevonden maar nog steeds niet de wijsheid. De lokale bevolking had gehoord van de Monnik welke aan het mediteren was in de Paabping grot. Elke dag werd er in stilte eten bij de grot neergezet voor Phra Mun. Hij had een paraplu en een muskieten net aangenomen van de dorpelingen. Phra Mun had hen verteld dat dit voor hem genoeg was, en dat hij de komende tijd niet gestoord wilde worden, omdat hij wilde mediteren. De lokale bevolking respecteerde zijn wens, en Phra Mun kon ongestoord mediteren.
Na een korte tijd van meditatie vertrok Phra Mun weer. Hij was nog steeds niet tevreden over zijn meditatie, en al zijn pogingen om de verlichting te bereiken waren op niets uitgelopen. Dit maal zou hij terug naar huis gaan, terug naar de Esaan, naar zijn familie, en naar zijn oude meester Atjan Saaw in de Liap Tempel. Om opnieuw te studeren. In de Liap Tempel Leerde hij meer van de Vipasana Gamtaan meditatie. In deze periode wist hij dat door zijn kennis te verbeteren zou moet leiden naar rust en wijsheid. Hij verbleef enkele jaren in de Liap tempel, maar het idee om de volle verlichting te bereiken liet hem maar niet los. Hij zou weer op reis gaan, ditmaal alleen. Misschien zou hij nu de waarheid van het leven kunnen ontdekken. Hij nam wederom afscheid van zijn vrienden en familie en ging op weg. Hij vertrok vanuit Ubon Ratchathani naar de Dong Phra Jaa-Yen Berg, de berg was genoemd naar een monnik die hier de verlichting had bereikt. Hier aangekomen bleek van de rust weinig over te zijn, veel bos was gekapt voor het verbouwen van rijst, en de grot was een soort bedevaartplaats geworden waar je geen rust meer kon vinden. Zo hij vervolgde zijn reis tot hij bij een grot genaamd Pay Kwaang aankwam. De grot lag dicht bij Nam Tok Salikaa in de Nakhon Nayok Provincie. De lokale bevolking waarschuwde hem om niet naar de grot te gaan, de jungle zat er vol wilde dieren zoals tijgers, cobra’s en andere slangen. Velen die er naar toe gingen, zijn nooit terug gekomen. Phra Mun zij hierop dat hij niet bang was om te sterven, allen dat hij bang was voor lichamelijke lust en verlangens. De dorpelingen konden hem niet stoppen en zo vertrok Phra Mun alleen naar de grot. Daar aangekomen startte hij meteen met zijn meditatie de hele nacht lang. Elke morgen na zijn meditatie keerde hij naar het dorp terug voor een klein beetje voedsel. Niet meer dan nodig om hem in leven t houden. Op een morgen ontwaakte hij uit zijn meditatie en ontdekte dat hij heel zwak was. Hij had ontzettend last van zijn maag en hij had ook diaree. Toen hij realiseerde dat De Lord Boeddha dezelfde ongemakken op zijn pad naar de verlichting ook moet hebben ondervonden, besloot hij om niet op te geven maar om juist door te gaan met zijn oefening. De eerste drie dagen van zijn ziekte trainde hij zijn gedachten, en kon de helderheid en het licht voelen alsof het overdag was. Zijn gedachten waren geheel verschoond van alles. Toen de vierde nacht kreeg hij een droom, het ging over een puppy die melk dronk bij zijn moeder. Hij vroeg zich af waarom hij deze droom zo duidelijk had gezien en hij realiseerde zich toen dat hij in zijn vorige leven een hond moet zijn geweest. Hij kwam tot de conclusie dat als je weet wat of wie je bent geweest in je vorige leven, je heel tevreden moet zijn met het huidige leven wat je hebt. Nu kon Phra Mun zich los maken van het wezenlijk bestaan, en die nacht vond hij de volledige verlichting.
Phra Mun herinnerde zich de eerste vertelling van de Boeddha aan zijn 5 volgelingen. Dit verhaal gaat over de basis van het leven. Het alles omvattende, het lijden, het leven en de dood. Boeddha zat met zijn benen gekruist voor de 5 volgelingen, zijn handen ter hoogte van de borst, met zijn vingers een cirkel makend. Deze handhouding kennen we nu nog en is bekend onder de naam Dharma Chakra Mudra (Dharma, de weg of wet van het leven, Chakra, het wiel.) ofwel het draaien van het wiel des levens. Een begrip dat de basis vormt voor alle Boeddhisten. Zonder leven geen dood, zonder hemel geen aarde, zonder dag geen nacht etc. Het hart van het wiel des levens wordt gevormd door de “Tamma” een doorkijk naar het leed in het leven, het geboren worden, het opgroeien en de dood. Over al deze fases in het leven maken de mensen zich zorgen. Wanneer je dit los kunt laten en je de werkelijke reden van het leven kunt zien, namelijk het doodgaan, dan zullen we geen verdriet meer hebben over ons aardse bestaan. We kunnen dan ten alle tijden ons terug trekken in het Dharma. Alle dingen die ontstaan zijn gedoemd om zichzelf te vernietigen. Tijdens het regenseizoen in het jaar 1919, verbleef Phra Atjan Mun in de Pah Tempel, in het dorp Koh in de provincie Udon Thani. Hier gaf hij les aan hooggeëerde monniken, maar ook aan novices. Zijn lesstof bestond hoofdzakelijk eruit om zijn studenten te onderrichten in het zich losmaken van hun aardse bezittingen, en zich volledig te concentreren op het doel en de zuiverheid van hun geest. De mens die zich wil bevrijden van het lijden, moet eerst leren om alles van zich af te zetten. Meditatie is een kennis en kunst om dit te bereiken. De geest wordt gezuiverd, en hierdoor vredig en kalm. Sommige mensen zien in hun meditatie flitsen uit hun vorige leven, dit alles als het resultaat van een geslaagde oefening. Zonder onderricht en oefening is dit stadium nooit te bereiken. Ook niet wanneer men zich te veel vastklampt aan de aardse bezittingen, het hoge doel kan dan nooit bereikt worden. Een aanpassing van de levenswijze, het afgooien van de deken en afnemen van het masker zijn enkele punten waar een beginnend student mee moet beginnen.
Phra Atjan Mun had twaalf jaar doorgebracht met reizen en les geven, en vond het tijd om naar huis te keren. Het reizen was een zware taak geworden en zo bleef hij nog 5 jaar in de tempel van zijn geboorteplaats in de Esaan. In deze tijd gaf hij nog steeds les in meditatie en leerde hij de mensen de reden van het ware bestaan.
In het jaar 1949 hij was toen 79 jaar oud, werd Phra Atjan Mun erg ziek. Volgens de doktoren zou hij niet meer lang te leven hebben. Het verhaal ging zeer snel rond en monniken van over heel het land trokken naar zijn geboorteplaats om hem nog een maal te bezoeken. Hij vertelde iedereen niet verdrietig te zijn, hij zou altijd bij hen blijven in hun geest en in hun hart. Hij wilde nog eenmaal iedereen toespreken en verzocht iedereen de volgende ochtend samen te komen op het plein voor de tempel. In zijn laatste toespraak vertelde hij zijn leerlingen nogmaals wat Boeddha ons alle had geleerd over het leven en sterven. Hoe zou wat geboren wordt niet sterven? Als ik, jullie leermeester, is heengegaan, dan denken jullie misschien dat ik verdwenen ben en je geen leermeester meer hebt. Dat is echter niet zo. De Dharma, de discipline en de beoefening die ik jullie heb geleerd, zal je leermeester zijn als ik ben heengegaan. De Dharma is volledig geopenbaard. Neem je toevlucht tot de Dharma. Elk van jullie moet de Dharma maken tot zijn eiland en geen andere toevlucht zoeken. Na zijn toespraak verzocht hij iedereen naar huis te gaan zodat hij zich gereed kon maken voor zijn laatste reis. De dorpelingen wilde graag dat hij in het dorp zou blijven tot zijn dood. Echter Phra Atjan Mun wilde dit niet omdat hij bang zou zijn dat het dorp een bedevaartplaats zou worden. De mensen hadden al weinig eten en vele dieren en planten zouden moeten sterven om de bezoekers te voorzien van voedsel, en warmte. Dit laatste wilde hij absoluut niet, zijn dood mag geen aanleiding geven tot het doden van dieren en planten.
Die nacht bad en mediteerde hij in de tempel, en toen het ochtend werd stond hij op en liep naar zijn bamboe draagbaar. Velen beschouwde dit als een wonder omdat Phra Atjan Mun de laatste 9 dagen niet meer had kunnen lopen door zijn ziekte. Op het draagbaar werd hij door een enorme menigte weggebracht. Mensen droegen bloemen en wierook bij zich en namen op deze manier afscheid van hem. Later na zijn overlijden zouden de monniken in zijn schamele persoonlijke bezittingen die hij had achter gelaten een scriptie vinden. Het tot nu bekend, enige met de hand geschreven stuk tekst van Phra Atjan Mun, met als titel ‘Ballade van de bevrijding van de Khandas’. Zijn leerling Atjan Maha Boowa beschreef Atjan Mun later als een persoon met een waarlijk nobel karakter; met een snelle, avontuurlijke geest die zichzelf trainde met niet aflatende determinatie. Zijn ruige trainingsmethoden waren vaak uniek. Hij had een ingenieuze manier om coërsieve druk te combineren met zachtaardig overtuigen, om zijn dynamische geest, die hem makkelijk in problemen kon brengen wanneer die uit concentratie viel, te temmen.
Onderweg naar Sakhon Nakhon kwamen ze door een plaats genaamd Dong Na Poo. Phra Atjan Mun besloot hier te stoppen omdat hij ontzettend moe was. De dagen verstreken en op donderdag de 10e november 1949, (op zijn verjaardag) vraagt Phra Atjan Mun aan zijn leerlingen of ze hem naar de Sutawaas tempel willen brengen.
In de Thaise cultuur is het gebruikelijk om op je verjaardag naar de tempel te gaan om vergeving aan de Boeddha te vragen. Tevens wordt er dan een offer gebracht aan De Boeddha wat veelal bestaat uit voedsel en kleding. Alles wordt voorbereid en een Mevrouw genaamd Nang Noon regelt voor hem een paard met wagen om hem naar de tempel te brengen. Voordat de reis naar de Sutawaas tempel begon vertelde hij dat hij tijdens de gehele reis zou mediteren. Bij aankomst bij de tempel had er zich wederom een grote menigte verzameld, die hem nog een maal wilde zien. Phra Atjan Mun ging naar binnen, buiten bleef de menigte achter, huilend, biddend en wachtend op zijn laatste reis naar het nirwana. Rond één uur ’s nachts werd de gezondheidstoestand met de minuut slechter. De aanwezige die de wacht bij hem hielden begonnen met hun gebeden zodat ze hem konden helpen om de poorten naar het volgen leven te openen. In het daarop volgende uur zakte zijn bloeddruk dramatisch, zijn hartslag nam af en zijn ademhaling ging steeds moeizamer.
Om 2:23 sliep hij vreedzaam in en begon hij aan zijn nieuwe reis. Phra Atjan Mun Bhuridattoh overleed op vrijdag 11 November 1949 om 2:23 ’s nachts. Hij bereikte de respectabele leeftijd van 80 jaar, waarvan hij 57 jaar als monnik door het leven is gegaan.
Zoals hij wenste is uitgekomen, en hij leeft nog voort in de vele harten van zijn volgelingen.